Frederik Wieger Zeemeeuw was nog maar heel jong, maar toch wist hij al dat er nooit een meeuw zo hardvochtig behandeld was door een Vlucht en nog nooit zo onrechtvaardig.
Het kan me niet schelen wat zij zeggen, dacht hij verbeten, en hij staarde door zijn tranen heen voor zich uit, terwijl hij verder vloog naar het Grijze Klif. Vliegen is zo veel meer dan alleen maar wat heen-en-weer fladderen! Dat doet een... een... Zelfs een mug kan dat! Eén kleine snelle rol om de Oudste heen, alleen maar als grapje, en ik ben een banneling! Zijn ze dan blind? Zien ze dan niets? Begrijpen ze dan niet hoe heerlijk het zou zijn als we echt leerden vliegen? Nee, het kan me niet schelen wat ze zeggen. Ik zal ze laten zien wat vliegen is! Dan zál ik vogelvrij zijn, als ze dat zo graag willen. Ze zullen het merken. En ze zullen er spijt van krijgen...'
'Wees niet hard tegen ze, Frederik Zeemeeuw. Door jou uit te stoten hebben de andere meeuwen alleen zichzelf pijn gedaan en eens zullen ze dat beseffen en eens zullen ze je begrijpen. Vergeef hen en help hen om te leren.' De stem kwam van binnenuit zijn hoofd en ofschoon hij heel vriendelijk klonk, schrok Frederik er zo van, dat hij uit balans raakte en zigzagde in de lucht. Op een centimeter afstand van zijn rechtervleugel vloog de mooiste en witste meeuw die hij ooit gezien had, zonder enige inspanning voortglijdend, zonder maar een veer te bewegen en dat op een snelheid die dicht bij Frederiks maximum lag. Eventjes wist de jonge vogel niet meer wat hij moest doen.Wat is dit? Ben ik gek geworden? Ben ik dood? Wat is er met me?
Zacht en kalm' klonk weer de stem binnen in hem en stelde hem een vraag. 'Frederik Wieger Zeemeeuw, wil je vliegen?' 'Ja , ik wil vliegen' 'Frederik Wieger Zeemeeuw, wil je werkelijk zo graag leren vliegen dat je de Vlucht wilt vergeven en later als je geleerd hebt, wil je dan teruggaan en de anderen helpen om het te leren? Het was onmogelijk te liegen tegen dit prachtige, oprechte schepsel, hoe trots of gekwetst Frederik ook was. “Ja, dat beloof ik”, zei hij zachtjes. "Goed Freek," zei de witte meeuw, heel zacht en vriendelijk, "laten we beginnen met de horizontale vlucht..."
Jonathan Livingston Zeemeeuw,
Richard Bach / Russel Munson