De zee is de oneindige massa van golven van diepte,
opspuitend water, vliegende vissen,
vervaarlijk gevaarlijke haaien,
met mensverscheurende kaken die ik
alleèn, alleèn op plaatjes wil zien.
Die toch 's nachts mijn droom overspoelt.
alleèn, alleèn op plaatjes wil zien.
Die toch 's nachts mijn droom overspoelt.
De zee is de oneindige massa van wildschuimende golven
die dreigen en wijken, in hun wegebben fijne kabeltjes trekken
in het zand, veelkleurige schelpen daar achterlatend.
Getuigen van leven dat door haar wordt gevoed.
Getuigen van leven dat door haar wordt gevoed.
De zee is de dieperik. Klankrijke zwijger. Slaapwakend ontvanger
van verzonken geheimen, de troost van de hand op het hart.
Streler van pijnen die mensen doen slijten.
Margriet Notenboom