Een beeld dat mij aanspreekt en dat in spirituele tradities veel wordt gebruikt is het beeld van de zee en de golven. De zee roept kwaliteiten in ons wakker als diepte en stilte, wijdsheid en grootsheid. De golven, die niets anders zijn dan de zee in haar dynamische vorm, drukken kracht, passie en levendigheid uit. Je werkelijke natuur is het allemaal: ruim, stil en diep, tegelijkertijd vol beweging, kracht en eigen vorm.
Vorm in verbinding.
Er is een diep weten in ons dat dit zo is. Daarom zullen we steeds op zoek gaan, wanneer we onze eigen vorm nog niet herkennen (of vertrouwen) of niet zien dat we al verbonden zijn. In dit zoeken– dat allerlei gezichten kan aannemen (onvrede is zoeken, heftige emoties is zoeken, maar ook bijvoorbeeld een depressie is zoeken) drukt zich onze wijsheid uit, maar tegelijkertijd verdiept het zoeken ook onze verwarring dat wij onszelf zouden kunnen vinden op een andere plek
dan waar we zijn.
dan waar we zijn.
Om onszelf te "vinden" moeten we op de 1ste plaats de enorme drang om te veranderen, te verbeteren of onderweg te gaan naar iets anders zacht leren loslaten. Wanneer we onszelf openstellen voor wat is zullen we onze werkelijke aard gaan herkennen in alles wat zich manifesteert.
Nu, terwijl je dit leest, is jouw diepste aard volledig aanwezig.
Wie je werkelijk bent heeft jou nooit verlaten.
Wie je werkelijk bent heeft jou nooit verlaten.