06/12/2012

Het strand


Waar kan je liggen in het zand
totdat je hele lijf verbrandt.
Waar kan je zuipen als een beest,
waar vind je vrienden voor elk feest.
Waar kan je zwemmen als een rat,
waar word je zelfs van binnen nat.
Dat is aan de rand van Nederland
Dat is aan ons onvolprezen strand.

Daar kan je vrijen met je vrouw,
wat nergens anders mogen zou.
Terwijl je kalm je krantje leest,
je handen strelend om haar leest.
Daar speel je poker met een vriend
totdat ie van ellende grient.
Daar springt de Randstad uit de band,
dat is aan ons onvolprezen strand.

Je gaat er op de brommer heen
en ligt dan plat tot kwart voor één.
Dan ga je kijken naar een vrouw
die je wel graag versieren zou.
Dan krijg je ruzie met haar man
die heel toevallig boksen kan.
En met je tanden in je hand
sjok je weer verder over 't strand.
Dan ga je even naar een tent
en als je aangeschoten bent.
Dan loop je met een vriendenschaar
een eindje langs de boulevard.

Dan komt er iemand op 't idee
om te gaan zwemmen in de zee.
En gans door kwallen overmand
ren je weer terug over het strand.
Maar 's middags om een uur of vier
dan komt het toppunt van vertier.
Dan komt een vriend die auto rijdt
eens kijken voor de aardigheid.
Dan ga je even met 'm mee
een eindje rijen langs de zee.

Hij rijdt wel 100 met één hand
en wuift met d'ander naar het strand.
Dan scheur je zingend langs de straat
en vindt dat alles prachtig gaat.
Je trekt je hals eenvoudig krom,
je kijkt naar alle meisjes om.
En vaders auto wordt vermoord,
vakkundig in een boom geboord.
Dan sta je morgen in de krant
en word beroemd op 't hele strand.

En 's avonds op het stille strand
dan is er weer iets aan de hand.
Dan komt er een geweldig feest
zoals er nooit één is geweest.
Dan wordt het strandvuur opgestookt
waarop men lekker worstjes kookt.
En met transistors in de hand
trekt heel de troep weer naar het strand.

De ene komt met flessen wijn,
die smaakt verdacht veel naar azijn.
De tweede komt met z'n vriendin,
die pikt de derde dan weer in.
De vierde brengt een zak patat
met onderin een daverend gat.
de inhoud ligt verspreid in 't zand
van driekwart kilometer strand.

Je danst en vrijt de hele tijd
terwijl je in een broodje bijt.
En giet jenever in je kop,
want anders dronk je pa het op.
Maar van die lading alcohol
geraak je spoedig overvol.
Dan loopt de toestand uit de hand
en blijf je liggen op het strand.
maar de politie arriveert
voor je weer lopen hebt geleerd.
Zodat je kruipende ontvlucht
achter een zuil jeneverlucht.

Dat wordt dan een immense rel
die eindigt meestal in de cel.
En is men daar eenmaal beland,
dan is 't weer rustig op het strand.
Maar 's morgens lig je weer in 't zand
totdat je hele lijf verbrandt.
Dan ga je zuipen als een beest,
dan zoek je vrienden voor een feest.
Dan ga je zwemmen als een rat,
dan wordt je zelfs van binnen nat.

Aan de rand van Nederland,
aan ons onvolprezen strand.

Songtekst Boudewijn de Groot