Jij wandelt langs de zee
de wind neemt je haren mee
belooft jou een frisse neus
en appelbloesemwangen.
De zee schuimkopt murmelend tegen de strandlijn,
net of zij elkaar strelend beminnen
hij voert zand en schelpjes aan jouw voeten
die krakend verdwijnen onder jouw snelle pas.
Straks zal jij zalig slapen
met rozerode lippen
gezoend door de zilte wind
fluisteringen zingen enkel voor jou.
In ’t geheim stop ik dromen in jouw jaszak
kleine kruimeltjes van intens geluk en genieten
voor straks als jij even alleen bent
en gouden strepen de dageraad weer verven.