Zon, zee en strand, stilte en rust.
Aan de waterkant,
de wind die mij zachtjes kust.
Eén met mezelf,
Eén met mezelf,
mijn eigen ik.
Het gaat hier vanzelf,
hier heb ik schik.
't Strand is als thuiskomen,
de zon is als goud.
De zee heeft me meegenomen,
naar de plek waar ik van houd.
Verdronken in mijn gedachten,
mijn blik starend over zee.
Genietend van alle prachten,
neem ik mezelf mee.
Daarheen, waar ik alleen ben,
daar waar ik mezelf kan zijn.
Een plek die ik alleen ken,
dat is hemels, dat is fijn.
Wachten tot de zon ondergaat,
Wachten tot de zon ondergaat,
helemaal in de zee zien zakken.
Tot ze niet meer aan de hemel staat,
En dan mijn spullen pakken.
Weg van hier,
weg van mijn thuis.
Door aangespoeld zeewier,
lopend naar huis.
Zon, zee en strand,
Zon, zee en strand,
stilte en rust.
Aan de waterkant,
de wind die mij zachtjes kust.