The sea, once it casts its spell,
holds one in its net of wonder forever.

Jacques Cousteau

17/02/2013

Rixt van Oerd


Buren is het dorp dat het meest in het oosten van het eiland Ameland ligt. Er wonen ongeveer 600 mensen. Het dorp bestaat vooral uit boerderijen en dus is het niet zo gek dat hier het "Landbouw en Juttersmuseum" staat.

Via Buren kun je ook naar het Oerd, een uitgestrekt natuurgebied. In het centrum van het dorp staat een beeld van Rixt van Oerd.



Lange tijd geleden, toen Ameland nog niet bekend was bij de toeristen, was het nog hard werken voor alle eilandbewoners. De mensen moesten het hoofd boven water houden door het verbouwen van gewassen op het land en datgene wat de zee hen gaf. Landbouw, visserij en hutten op het strand. Vooral de visserij was een hard bestaan en zeker niet zonder gevaren.

Zo woonde er ooit een oude weduwe, wiens man nooit was teruggekeerd van de walvisvangst, iets wat helaas geen uitzondering was.

Als oude arme vissersvrouw ging Rixt, want zo noemden de mensen haar, samen met haar zoon Sjoerd naar het Oerd. Zij woonden in het oosten van Ameland, een woest gebied, het Oerd genaamd. Bij krijsende meeuwen en sikkelduinen die wandelen in de nooit rustende wind, vonden zij een schamel tehuis, een klein hutje opgetrokken van strandhut en plaggen. Verlaten en verloren.

Om in hun levensonderhoud te voorzien, gingen Rixt en Sjoerd dagelijks naar het strand, in de hoop dat de vloedlijn enkele aangespoelde rijkdommen bracht. Ze zochten naar bruikbare goederen van vergane schepen.

Het was voor Rixt en haar zoon bittere armoede. Toen Sjoerd ouder werd wilde hij weg. De armoe beu en avontuur in zijn bloed gierend, wilde hij net als zijn vader naar zee. Zijn vader was nooit teruggekomen. Dat was hij zich bewust maar toch was hij vastbesloten. Dit besluit deed zijn moeder erg veel verdriet en het mens jammerde dan ook dagenlang om haar zoon te bewegen om bij haar te blijven. De jongen was te rusteloos en te avontuurlijk om aan de lokroep van de zee weerstand te kunnen bieden. Hij monsterde aan op een vissersboot. Regelmatig kwam Sjoerd thuis en dan bracht hij van alles voor zijn oude Moeder mee. Het vrouwtje kon daar dan weer een paar weken rustig van leven.

Totdat er een tijd kwam dat Sjoerd maar niet thuiskwam. Ten einde raad besloot Rixt weer te gaan jutten, maar de opbrengst was telkens schaars. Tijdens noord-wester stormen liep ze langs het strand, in de hoop een noodsein van een schip op te vangen. Zachtjes smeekte ze dan dat het schip zou vergaan, zodat ze een rijke buit had. Doch, de schepen wisten hun weg en iedere keer weer moest Rixt zonder jutterswaar naar huis. Langzaam raakte haar geduld op en in haar brein ontsproot zich een bijzonder gemeen plan.

Tijdens de eerstvolgende zware storm bond ze hoog op het Oerdsduin een lantaarn om schepen te misleiden. Deze list lukte. Het schip in de storm waande zich in de buurt van een veilige haven en het liep vast op de zandbank. Het bleek een rijke schoener en Rixt was blij met deze vangst. Kisten en tonnen en manden en vaten; alles sleepte ze naar haar hutje. Bij het krieken van de dag liep ze nogmaals de vloedlijn af, op zoek naar verscholen buit. Opeens vond ze, half onder het zand bedekt, een lijk. Nog schrok ze niet terug. Want ze zag de blinkende ringen om zijn vingers en ze naderde de arme verdronken visserman. Plotseling herkende ze het gezicht van haar jongen, van hem, die zij als kind gekoesterd had. Het was haar eigen Sjoerd!

"O, God, wat straft gij mij!", jammerde het arme mens. "Word toch wakker, Sjoerd! Mijn lieveling, kijk mij aan! Zie je je Moe niet staan? Laat ons naar huis toe gaan! Je bent op 't Oerd!".

Maar ach, Sjoerd zou niet meer opstaan. Rixt werd gek van verdriet en spijt en jaren zwierf zij nog doelloos op 't Oerd.

Wanneer nu de noord-wester over het Oerd giert, kun je de schim van Ritskemooi ontwaren en haar horen jammeren om haar zoon:

"Sjoe-oe-oe-oerd, Sjoe-oe-oe-oerd" ...

In 1889 geschreven (in een berijmde versie) door P.J. Braaksma. Vermoedelijk heeft hij een juttersverhaal uit westelijk Frankrijk naar Ameland verplaatst en vermengd met elementen uit bestaande verhalen in het Waddengebied. Het verhaal wordt gesitueerd in het Richtjemoeisduin in de Pinke- of Oerderduinen, waar daadwerkelijk een 'oud, bouwvallig huisje' heeft gestaan. De laatste bewoonster ervan ging door voor een heks en jutte dag en nacht. Haar hut had zij zelf gebouwd van het schip dat haar naar Ameland had gevoerd.

Haar vervallen hut heeft jaren standgehouden. En van de knoestige oude vlier, die het huisje nog overleefde, sneed men wel takken af, om ze te planten in de eigen tuin. Ter vermaning van al degenen die zich verharden in de boosheid en het hun aangedane kwaad met steeds erger kwaad vergelden. Soms, in duistere najaarsnachten, dwars tegen weer en wind, hoort men hoe langs duinen en stranden een vrouw om haar kind schreit. Het is de geest van Rixt, weeklagend om Sjoerd, haar enige zoon.

De eerste versie van het verhaal van Rixt van het Oerd verscheen in 1889 in het tijdschrift For hûs en hiem onder de titel Wylde Rixt fen 't Oerd. Het verhaal is geschreven door schoolmeester P.J. Braaksma (* 1863). In deze vorm is het verhaal later bekend geworden in de literatuur. In 1905 bracht hij de sage ook over in dichtvorm.

Braaksma heeft een migrerend, internationaal volksverhaal over misleidende lantaarns, die tussen koeienhoorns hangen, aan Ameland gehecht. Braaksma beweert dat hij delen van de sage heeft opgetekend uit de mond van een oud Amelander vrouwtje. Ook langs de kusten van de Noordzee en uit Bretagne kennen we een gelijksoortig verhaal van een ouder die zijn zoon met een lantaarn laat verdrinken.In 1980 werd een standbeeld van de hand van Annet Haring geplaatst in Buren. In Landbouw- en Juttersmuseum 'Smartwoude' te Buren wordt het verhaal door (een pop van) Rixt zelf, en een verteller, op band verteld.



Het beeld herinnert aan de legende van Rixt van het Oerd. In het plaveisel is een steen aangebracht met de tekst:

Ritskemooi

Eeuwen geleden als landpirate tot alles in staate.
Met noodweer stond dat oude boze wicht
op 't Oerderduin met vals verleidend licht
Liet schepen zo uit de koers te pletter slaan,
om te roven uit armoe, om voortbestaan.

"Haar straf", op het hoge duin van 't Oerd,
't vergaan van 't schip met haar zoon Sjoerd.

Van ellende, ach en wee, verdween z'in zee.
Nog klinkt bij storm de stem over het Oerd
van Ritskemooi, die roept om Sjoe-oe-oe-oerd.