Dwars door het zwarte wolkendek
kwam zij aangevlogen.
De vleugels wijd uiteen gespreid
haar stoere kop gebogen.
Een wilde krijs verbrak de stilte
er kwam een einde aan haar vlucht.
Ze maakte nog een laatste ronde
door de frisse winterlucht.
Haar vleugels vonden nu de rust
Hier was haar duin, haar strand, haar kust.
Hier voelde ze zich thuis
want geen muziek klinkt mooier
dan het eeuwige zeegeruis.