The sea, once it casts its spell,
holds one in its net of wonder forever.

Jacques Cousteau

24/11/2012

Aphrodite


Aphrodite (Venus) was de godin van de schoonheid de liefde, het lachen en het huwelijk. Volgens sommigen was ze de dochter van Zeus en Dione, de godin van de vruchtbare vochtigheid, maar anderen zeggen dat ze werd geboren uit het schuim van de zee.

De nimfen van de zee waren de eersten die haar ontdekten. Ze zagen een kindje dat gewiegd werd op een grote, blauwe golf en ze brachten het direct naar één van hun koralen grotten diep onder water.

Vol liefde en tederheid verzorgden ze het kindje en ze voedden het op en onderwezen het met veel aandacht.

Toen de opvoeding van het meisje voltooid was, vonden de nimfen dat het tijd was dat het meisje de andere goden zou leren kennen. Dus namen ze haar mee naar de oppervlakte van de zee.

Er verzamelde zich een grote menigte tritonen, okeaniden en nereïden om haar heen, die luid blijk gaven van hun bewondering voor het mooie, bekoorlijke schepsel. Ze brachten haar spontaan parels en prachtige stukken koraal, die ze uit de diepte hadden opgedoken, als geschenk.

Toen legden de godheden haar zachtjes op een golf en vertrouwden ze haar toe aan de zorg van Zephyros, de zachte westenwind, die een heerlijk verkoelend briesje lieten waaien en haar naar het eiland Cyprus lieten drijven.

De vier mooie Horen (de vier Jaargetijden), dochters van Zeus en Themis, de godin van de rechtvaardigheid, stonden al op het strand om haar te verwelkomen. Maar zij waren niet de enigen, ook de drie Charites waren aanwezig, de dochters van Zeus en Eurynome. Toen ze de godin op de golf zagen, wilden de Charites, die Aglaia, Euphrosyne en Thaleia heetten, niets liever dan hun liefde voor hun nieuwe meesteres tonen.

De golf waarop Aphrodite lag kwam steeds dichterbij en de Horen met hun rooskleurige boezems waren, net als de Charites, vol ongeduld om de nieuwe godin te ontmoeten.

Eindelijk bracht de wind de mooie Aphrodite veilig naar het strand. Ze stond op en op het moment dat haar voet het witte zand aanraakte, bogen alle aanwezigen diep om haar onovertroffen schoonheid eer te bewijzen. Vol bewondering en eerbied keken ze haar aan, terwijl ze haar natte haren afdroogde. Toen ze zichzelf zo enigszins gefatsoeneerd had, vertrok ze met haar volgelingen naar de berg Olympos.

Onderweg daarheen sloten zich nog meer godheden bij haar gevolg aan, zoals Himeros, de god van het liefdesverlangen, Pothos, de god van het liefdesverdriet, Suada of Suadela, de god van de overreding, en Hymen, de god van het huwelijk.

Aphrodite werd al verwacht op de Olympos. Er was een troon voor haar in gereedheid gebracht en toen ze het godenpaleis binnenkwam om haar troon te bestijgen, konden de aanwezige goden het niet laten om luid en geestdriftig hun bewondering voor haar te uiten. Haar schoonheid oefende ontegenzeggelijk macht uit over de aanwezigen en haar charme veroverde de harten van iedereen. Maar hoewel alle goden direct te kennen gaven dat ze niets liever wilden dan met haar te trouwen, wees ze alle aanzoeken met minachting van de hand. Zelfs Zeus, de oppergod, werd afgewezen, iets wat nog maar zelden gebeurd was. Hij besloot haar voor haar trotse houding te straffen en bepaalde dat ze met Hephaistos in het huwelijk moest treden, de god van de smederij en de minst belangrijke in de schare goden.

Dit gedwongen huwelijk zou geen gelukkige verbintenis worden. Aphrodite kon het niet opbrengen genegenheid te voelen voor haar mismaakte echtgenoot en in plaats van een trouwe echtgenote te zijn, liet ze hem al spoedig in de steek en verklaarde openlijk dat ze vanaf dat moment haar eigen weg zou volgen en zich door niemand meer de wet zou laten voorschrijven.

Aphrodite werd vooral vereerd op het eiland Cyprus, waar ze aan land was gekomen, en op het eiland Kythera. Ze was de godin van de liefde en de schoonheid, de bekoorlijkste van alle godheden. Ze werd ofwel volkomen naakt, ofwel met een weinig bedekkende gordel voorgesteld, de 'Venusgordel'. In die gordel verborg ze allerlei aantrekkelijkheden, zonder welke de schoonheid maar koud en dood zou zijn. De macht die ze daardoor uitoefende op goden en mensen leidde echter vaak tot onheil en verderf.

Ze bewoog zich voort in een wagen die gevormd was uit een enorme parelschelp en voortgetrokken werd door sneeuwwitte duiven. De duif was haar meest geliefde vogel, maar ook de mus was aan haar gewijd en onder de planten de mirte, de roos en de appel.



Toelichting: De geboorte van Aphrodite

Er bestaan twee versies van het verhaal van haar geboorte. De ene versie stelt dat zij de dochter van Zeus en Dione is, de andere versie zegt dat zij geboren is uit het zaad van de hemelgod Uranus toen diens geslachtsorganen afgehakt werden door Cronus. Cronus vloog met de testikels over de zee heen. Het bloed en het zaad wat daarbij in het water terecht kwam, veroorzaakte schuim.

Zo "rees zij op" uit het schuim van de zee, deze Aphrodite, en nadat Zephyrus, de god van de wind, haar aanvankelijk naar het eiland Kythyra gevoerd had, zette hij haar later op de kust van Cyprus aan land.

In Plato's Symposium werd onderscheid gemaakt tussen twee Aphrodites. Als kind van Dione heette Aphrodite wel Dionaea, of Aphrodite Pandemos, onder deze namen symboliseerde zij de lichamelijke liefde. Met haar naam Urania zou ze, als kind van Uranus, voor de hogere, spirituele liefde staan.

De godin gold in het bijzonder als beschermgodin van de zeevarenden. In het algemeen was Aphrodite de zegen brengende Al-moeder, beschermster van planten- en dierenwereld. In deze functie is zij een voortzetting van een oude pre-Helleense godin, de 'heerseres der dieren', die in het Minoïsche cultuurgebied op Kreta en de Egeïsche Eilanden werd vereerd.

Aphrodite was bovendien beschermster van de liefde en alle verliefden en haar meest geliefde bezigheid was om goden verliefd te doen worden op aardse vrouwen. Zij schepte er genoegen in ingewikkelde plannen te smeden om ze in de valstrik van de liefde te lokken en dan vooral Zeus, die elk ogenblik in weer een andere liefdesaffaire verwikkeld was. Maar ze hielp ook mensen verliefd worden. Enkele voorbeelden: Atalante, Ariadne, en nog vele andere.

Zijzelf bleef daarbij echter niet achter: hoewel ze gehuwd was met de manke god Hephaestus, knoopte ze een relatie aan met Ares. Dit pikante verhaal wordt door Homerus in zijn Ilias als volgt verteld:

Hephaestus verneemt van Helios, de god van de zon, die alles ziet, dat zijn vrouw hem bedriegt met Ares en besluit hen in de val te lokken.

Hephaestus, de vulkaangod en de god van de smeden, smeedt een onzichtbaar magisch net met een ingewikkelde bediening en doet het voorkomen alsof hij naar het eiland Lemnos gaat. 's Nachts, als Ares naar het bed van Aphrodite komt, werpt hij dit net over hen heen, juist op het beslissende moment, zodat zij zich niet meer kunnen bewegen. Dan roept hij onmiddellijk alle Olympische goden en Zeus erbij om zijn beklag te doen. De godinnen schaamden zich voor dit feit en kwamen niet, maar de goden waren enthousiast. Apollo zei zelfs lachend tegen Hermes dat Hephaestus dan mank mocht zijn maar het toch maar prima voor elkaar had gekregen om hen op heterdaad te betrappen en Ares in een moeilijk parket te brengen, door hem zo te kijk te zetten voor alle goden. Zou jij zo voor gek gezet willen worden? vroeg hij hem.

Hermes, handig als altijd, antwoordde dat hij wilde dat hij in de plaats van Ares was en een relatie met Aphrodite had, dan mochten ze hem met drie kettingen vastbinden en te kijk zetten niet alleen voor alle goden, maar met alle godinnen er nog bij! En zo liep deze geschiedenis met veel goddelijk gelach af, volgens de overlevering van Homerus.

Hoe het ook zij, uit deze verhouding met Ares baarde Aphrodite de kinderen Eros, Deimus, Phobus en Harmonia. Behalve met Ares had Aphrodite echter nog verhoudingen met andere mannen, zoals met de uitermate knappe Adonis, en met Anchises, waarvan ze zoon Aeneas kreeg, die, toen Troje verwoest werd, door haar toedoen gered werd en met zijn familie kon ontkomen. Met Dionysus kreeg ze ook een zoon, de fallusgod Priapus.

Aphrodite hield van rozen en mirte, terwijl haar voertuig getrokken werd door een koppel duiven, haar meest geliefde vogels. Andere benamingen voor Aphrodite over de loop der jaren verwierf de godin enkele bijnamen, die vaak verwezen naar aan haar gewijde plaatsen of alternatieve functies van Aphrodite.

Acadalia; genoemd naar de gelijknamige bron in Boeotië, waar Aphrodite baadde met de Gratieën.

Amathusia; naar een stad op Cyprus.

Cytherea of Cythereïa; naar een Grieks eiland waar een speciale cultus aan Aphrodite gewijd was.

Erycina; naar de tempel die aan Aphrodite gewijd was op de berg Eryx op Sicilië.

In musea zijn tegenwoordig nog vele afbeeldingen en standbeelden van Aphrodite/Venus te bewonderen. De beroemdste daarvan is de 'Venus van Milo. Het beeld bevindt zich in het Louvre te Parijs.

Bron: "Griekse en Romeinse mythen en sagen"